Vitale dorpen van Drechterland: ‘Een feest voor de lokale democratie’

De vitale dorpen van Drechterland: ‘Een feest

voor de lokale democratie’

Bron: VNG Magazine 17 – 2017

Auteur: Marten Muskee | Beeld: Jiri Büller

Twee jaar heeft de gemeente Drechterland gewerkt aan het project Vitale dorpen. In acht dorpskernen maakten de inwoners dorpsplannen waarvoor de gemeenteraad een half miljoen euro beschikbaar stelde. Drechterland spreekt van een bijzondere vorm van burgerparticipatie – of zelfs overheidsparticipatie. Voor projectwethouder Dirk te Grotenhuis (CDA) was het een feest. ‘Dit is waar lokale democratie om draait.’

De bewoners sloten in totaal 48 allianties om bepaalde dingen in hun dorp te realiseren. Het draait allemaal om de vraag, hoe ervoor te zorgen dat het nu en over tien jaar prettig wonen is in een van de Drechterlandse dorpen. Voor de ene kern betekent dat een regelmatig terugkerend dorpsdiner, terwijl andere kernen graag een multifunctionele accommodatie, een fietspad of een natuurspeeltuin willen. Omdat in het collegeprogramma is afgesproken dat kernenbeleid en burgerparticipatie hoog in het vaandel staan, kon het bijna niet anders dan dat de inwoners zelf aan de slag gingen. Een gouden greep, zo blijkt, en misschien wel de opmaat naar een moderne vorm van lokale democratie.

Waren de dorpen niet vitaal genoeg?
‘Het ontbrak niet aan vitaliteit, maar de gemeente functioneerde te veel vanuit de oude werkwijze: de plannen werden in het gemeentehuis gemaakt. Om het kernenbeleid en burgerparticipatie bij elkaar te brengen, besloten de raad en het college een stap terug te doen en eerst eens naar de inwoners te luisteren. Een extern bureau zorgde voor de begeleiding van de gesprekken tussen de dorpsbewoners. Als gemeente wilden we geen partij in die gesprekken zijn.’

Bestuurders horen toch zelf met de spreekwoordelijke poten in de klei te staan?
‘Op het niveau van deze plattelandsgemeente zijn raad en college aardig geworteld in de gemeenschap. Wij vonden het een goed idee de dorpsbewoners eens zelf met elkaar in gesprek te laten gaan. In alle dorpskernen organiseerden we gesprekken met gespreksleiders uit de kernen, betrokken en zichtbare mensen met lokale kennis. Zij gingen met hun mede-inwoners in gesprek over verschillende thema’s, zoals wonen en leefbaarheid. De dorpsavonden werden ingeleid door de externe projectleider waarna de dorpsteams, gevormd door de lokale gespreksleiders, aan stamtafels de gesprekken voerden, met ambtelijke ondersteuning. De aanwezige wethouders en raadsleden mochten alleen maar luisteren.’

 Het gaat om een nieuwe legitimatie voor de lokale democratie

Het college bezocht alle dorpskernen. Wat leverde dat op?
‘Als projectwethouder ging ik samen met mijn collega van ruimtelijke ordening George Besseling op pad, op uitnodiging van de dorpsbewoners. We hebben daar heel veel opgehaald. De gespreksleiders kwamen in het gemeentehuis vertellen wat de hoofditems waren. Zij maakten samen met het externe bureau de dorpsverslagen, dus de beïnvloeding door de gemeente was minimaal.
‘Duidelijk werd dat bijvoorbeeld Venhuizen het dorpshuis een facelift wil geven en het woonzorgcentrum meer bij het dorp wil betrekken. In Westwoud willen de bewoners een multifunctionele accommodatie en een wandelpad langs het spoor. Alle ideeën zijn teruggebracht tot de echt belangrijke speerpunten voor de dorpen. Tijdens vervolgsessies is daarmee een verdiepingsslag gemaakt. In totaal zijn ambtenaren, bestuurders en betrokken inwoners 55 avonden op pad geweest, dus we hebben wel wat van ze gevraagd. Dat leverde in de zes dorpen uiteindelijk 48 allianties op, zoals het driemaandelijkse diner voor de bewoners van Schellinkhout.’

Wat houden die allianties in?
‘Het zijn afspraken die de dorpsbewoners met de gemeente maken om de dorpsplannen die bijdragen aan de vitaliteit, op eigen kracht uit te voeren. De zes dorpen presenteerden hun plannen aan de gemeenteraad, waarbij de inwoners aan de raadstafel zaten en de raadsleden en college op de tribune. Dat was symbolisch voor de de ruimte die de gemeente geeft aan burgerparticipatie. De gemeenteraad stelde een half miljoen euro beschikbaar voor de uitwerking van de allianties. Vanwege de grote verschillen tussen de allianties worstelden we wel met het budgetvoorstel. De budgetten voor een dorpsdiner of nieuw dorpscentrum lopen sterk uiteen, evenals de snelheid waarmee plannen kunnen worden gerealiseerd. Daarom kozen we ervoor onderscheid te maken tussen het benodigd voorbereidingskrediet en het benodigd uitvoeringskrediet, en de allianties op thema in te delen in plaats van per dorp.’

Wat ons niet lukt, proberen zij los te trekken

Zonder er een wedstrijd van te maken, wat vindt u een goed initiatief?
‘Het realiseren van een fietspad van Schellinkhout naar Wijdenes en Venhuizen, daar praat de gemeente al jaren over en het lukt ons gewoon niet. Nu is er een particulier initiatief vanuit die alliantie en daar is men haast zo ver om met de eigenaren van de grond in gesprek te gaan. Wat ons niet lukt, proberen zij los te trekken.
‘Ook geweldig is het initiatief om een natuurspeeltuin in Schellinkhout in te richten. De gemeente stopt er 50.000 euro in en de bewoners halen de rest van het geld op. Het dorp is al met deskundigen aan de gang om die speeltuin aangelegd te krijgen, dat doen ze echt zelf.’

Hoe houdt u die betrokkenheid vast?
‘Daar denken we als college sterk over na. Onlangs is een bijzondere thema-avond met de raad gehouden over hoe we met elkaar willen besturen. Doen we dat zoals gebruikelijk, waarbij het college de raad voorstellen doet en de raad gebruikmaakt van zijn budgetrecht en kaderstellende recht? Of kunnen we er met elkaar meer van maken door de raad in positie te brengen met betrokken inwoners? Die moeten het gevoel hebben dat ze hun kennis en kunde kunnen delen met de raad en het college. Daar worstelen we mee. Het gaat om een nieuwe legitimatie voor de lokale democratie, in die zoektocht gaan wij in ieder geval door met het project Vitale dorpen. Daarmee houden we het enthousiasme en de betrokkenheid vast.’

Is dat voldoende zolang het antwoord op de vraag naar nieuwe legitimatie er nog niet is?
‘We hebben een methodiek bedacht om de aandacht van de inwoners vast te houden. Per alliantie is een vaste ambtenaar gekoppeld, die vraagt continu hoe het ervoor staat en of er hulp nodig is. Daarnaast is er elk halfjaar een terugkombijeenkomst per dorp waar alle allianties delen waarmee ze bezig zijn. In Westwoud bijvoorbeeld kan het nog wel drie jaar duren voordat de eerste paal van een multifunctionele accommodatie de grond ingaat. De betrokkenheid van de dorpsbewoners, die inmiddels ook met schoolbesturen en een stedenbouwkundige om de tafel zitten, is zo groot dat ik er 100 procent van overtuigd ben dat het dorp dit voor elkaar krijgt.’

U draait burgerparticipatie eigenlijk om naar overheidsparticipatie. Vormt die participatieve democratie het antwoord?
‘Nog nergens heeft het lokale bestuur het perfecte idee uitgevonden. Dat onze inwoners zich zeer serieus genomen voelen, is wel duidelijk. De basis van participatie is dat de inwoner werkelijk wat te vertellen heeft, en dat er wat met zijn inbreng wordt gedaan. De kunst is verschillende vormen van participatie te hanteren. Rond Vitale dorpen hebben we duizend mensen mogen ontvangen. Alle inwoners waren uitgenodigd. Als we straks nieuwe dorpsvoorlopers nodig hebben, kan het zijn dat we die niet uit het bestaande netwerk naar voren halen, maar bijvoorbeeld via een loting. Er zijn allerlei mogelijkheden om inwoners die nu nog aan de zijlijn staan, te betrekken. Laat zien dat het voor inwoners een toegevoegde waarde heeft als ze zich met het openbaar bestuur bemoeien.‘Uit een enquête blijkt dat inwoners zich serieus genomen voelen en dat ze ervaren dat de afstand tot het bestuur afneemt. Dat geldt ook voor onze ambtenaren ten opzichte van inwoners. We zetten inwoners aan het denken, en buiten het gemeentehuis zit waarschijnlijk meer kennis dan hierbinnen bij elkaar opgeteld. De ambtenaren merken dat deze manier van werken zowel het beleid als het draagvlak versterkt. De partijen weten elkaar beter te vinden.’

Neem wat risico om de burger nadrukkelijk centraal te stellen

Wat betekent het voor de raad om een deel van zijn rol aan de inwoners ‘te geven’?
‘Raadsleden wennen eraan maatschappelijke vraagstukken samen met inwoners op te lossen, alleen worstelen ze wel met de vraag wat hun positie daarin wordt. Hoe gaan ze om met hun kaderstellende rol? Moet de raad bijvoorbeeld op een aantal thema’s op voorhand in stelling worden gebracht, of laten we een aantal thema’s juist helemaal vrij? We kunnen verschillende kanten opgaan, maar de raad staat er in ieder geval voor open om meer ruimte te geven aan participatie. Er ontstaat een dynamiek want ook de burgemeester en griffier zijn enthousiast. De komende maanden werken we onze visie uit op de vraag, hoe we hier willen omgaan met participatie en nieuwe vormen van besturen.’

En is het college al aan gewend aan de nieuwe werkelijkheid?
‘Collega-wethouder Besseling en ik hebben met veel plezier aan Vitale dorpen gewerkt. Hiervoor zit je in het openbaar bestuur, dit project is een feest voor de lokale democratie. Bij de uitwerking van de allianties is het hele college op hoofdlijnen betrokken. We moeten niet te diep op allianties ingaan, het gaat om de balans tussen controle houden en vrijheid geven. Leg niet alles vast in regeltjes, dan is het hele effect weg. Neem wat risico om de burger nadrukkelijk centraal te stellen. Het college is trots dat dit project gelukt is, maar vooral de inwoners moeten trots zijn dat ze dit met elkaar kunnen, ze hebben er veel tijd en energie in gestopt. In Waarstaatjegemeente.nl van de VNG scoorden wij in 2015 op “vertrouwen in het bestuur” 28 procent, in 2017 was dat gestegen naar 38 procent. Uit de enquête blijkt dat 48 procent van de inwoners vindt dat Drechterland naar hun mening luistert, dit was 28 procent. Dat danken we aan Vitale dorpen.’

Dit bericht is geplaatst in Publiek. Bookmark de permalink.